Louis Christiaan Toebosch (Maastricht, 18 maart 1916 – Tilburg, 22 mei 2009) was een Nederlands componist, muziekpedagoog en organist.
Al in zijn jonge jaren kreeg hij zijn eerste muzieklessen van Benoit Franssen, toen koordirigent van de Sint-Servaasbasiliek te Maastricht en hij kreeg verder pianoles van Alphons Crolla. Zijn studie deed hij aan de RK Kerkmuziekschool St. Caecilia - thans Nederlands Instituut voor Kerkmuziek - te Utrecht, waar hij bij Hendrik Andriessen orgel en bij Phons Dusch piano studeerde. Na een jaar ging hij naar het Conservatoire Royal in Luik om zijn orgelstudie voort te zetten bij Charles Hens, een virtuoos in de romantische literatuur en met een voorkeur voor Bachs orgelmuziek. Gedurende zijn studies ontwikkelde hij zich al tot een groot concertorganist en orgelimprovisator. Voor zijn eindexamen speelde hij een eigen compositie, Triptique pour Orgue, en hij verwierf daarmee een gouden medaille. Maar ook voor de andere vakken haalde hij hoge cijfers met onderscheidingen. Intussen had hij zijn privéstudies voor orkestdirectie bij Henri Hermans, toen dirigent van het Stedelijk Orkest, aan het Muzieklyceum in Maastricht afgerond.Van 1936 tot 1940 was hij dirigent van het koor van de St. Lambertuskerk in Maastricht. Van 1940 tot 1965 was hij organist en koordirigent aan de Sacramentskerk te Breda. In deze tijd verwierf hij grote bekendheid in binnen- en buitenland met zijn stijlvolle interpretaties van werken van de klassiek-polyfone meesters als Josquin Desprez, Lassus en Palestrina. In 1953 richtte hij het kamerkoor Orlando di Lasso op, waarmee hij uitsluitend a capella-werken uitvoerde.
Van 1946 tot 1950 was hij ook dirigent van het Tilburgs Symfonie Orkest. Verder doceerde hij van 1951 tot 1965 muziektheorie, koordirectie en orgel aan het Conservatorium Maastricht en het Fontys Conservatorium in Tilburg. Het Brabants Conservatorium benoemde hem in 1965 tot directeur. In zijn periode als directeur heeft hij zich ervoor ingezet dat de eigentijdse muziek meer aandacht zou krijgen in de opleidingsmethoden. In 1974 legde hij zijn directeursfunctie neer. Sindsdien wijdde hij zich uitsluitend aan zijn concertpraktijk als organist en aan het componeren. In 1969 werd hij tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau benoemd onder andere wegens zijn grote verdiensten voor het Brabants Conservatorium.