Edward William Elgar (1857 – 1934) was een Brits componist wiens werk tot de late Romantiek gerekend wordt. Hij was de grote voorman in het reveil van de Engelse toonkunst rond 1900.
Elgar werd geboren in Broadheath, een dorp gelegen in de buurt van Worcester. Zijn vader was een pianostemmer en -handelaar, die tevens bladmuziek verkocht en gedurende veertig jaar organist was in de katholieke kerk van Worcester. Dit religieuze, meer bepaald katholieke element zou een belangrijke invloed hebben op het oeuvre van Edward. In het gezin werd veel gemusiceerd. Elgar was praktisch autodidact. Hij ontwikkelde zich snel in het zeer muzikale gezin waarin hij viool, altviool en orgel leerde bespelen. Ook kreeg hij muziekleer en kon zich zo later ontwikkelen tot concertmeester, arrangeur en dirigent. Hij arrangeerde muziek voor verschillende ensembles en speelde zelf in verschillende bands en orkesten. Bekendheid kreeg hij dankzij enkele nu nog bekende salonstukken en de ouverture Froissart, die zijn première beleefde op het Worcester Festival van 1890. Dit werd gevolgd door een aantal koorwerken, The Black Knight uit 1893, gevolgd door The saga of King Olaf (1896) en Caractacus uit 1898. Zijn geslaagdste oratorium is The Dream of Gerontius uit 1900 op teksten van kardinaal John Henry Newman.