Paul Hindemith (1895 – 1963) was een Duitse componist, altviolist, violist, muziekpedagoog, organist, muziektheoreticus en dirigent. In Frankfurt am Main is het museum Hindemith Kabinett aan zijn werk en leven gewijd.
Paul Hindemith studeerde viool aan het Dr. Hoch’s Konservatorium van Frankfurt, en speelde vervolgens van 1915 tot 1923 in de opera van Frankfurt. Van 1921 tot 1929 was hij altviolist in het Amar Quartet, waar hij actief pleitte voor de muziek van zijn tijd. In 1927 werd hij benoemd tot leraar compositie aan de Hochschule der Künste van Berlijn.
De relatie van de nazi's met de muziek van Hindemith was ingewikkeld. Sommigen veroordeelden zijn muziek als "gedegenereerd" (grotendeels gebaseerd op zijn vroege, seksueel geladen opera's zoals Sancta Susanna). Met name de Duitse minister van Propaganda Joseph Goebbels hekelde Hindemith als een "atonale herriemaker". Componist Wilhelm Furtwängler probeerde Hindemith echter te verdedigen. De controverse rond zijn werk duurde voort gedurende de jaren dertig, waarbij Hindemith uit de gratie raakte bij de nazi's. De nazi's verboden zijn muziek in oktober 1936.
In de jaren dertig bezocht Hindemith verschillende keren Caïro en ook Ankara. Hij accepteerde een uitnodiging van de Turkse regering om toezicht te houden op de oprichting van een staatsconservatorium in Ankara in 1935, nadat Goebbels hem onder druk had gezet om verlof voor onbepaalde tijd aan te vragen bij de Berlijnse Academie. In Turkije was hij de leidende figuur bij de creatie van een nieuwe muziekpedagogiek als onderdeel van het hervormingsbeleid van de toenmalige president Mustafa Kemal Atatürk. Hindemith leidde de reorganisatie van het Turkse muziekonderwijs. Hij bleef niet zo lang in Turkije, maar hij had grote invloed op het Turkse muziekleven; het Staatsconservatorium van Ankara heeft veel aan zijn inspanningen te danken. Jonge Turkse musici beschouwden Hindemith als een "echte meester". Bij zijn vertrek uit Turkije werd Hindemith opgevolgd door Eduard Zuckmayer.
In 1938 vertrok hij naar Zwitserland om daar te doceren aan een Zwitserse universiteit. Hij vertrok naar de Verenigde Staten, waar hij les gaf aan de Yale-universiteit, als leraar compositie, van 1940 tot 1953. Hij verkreeg in 1948 de Amerikaanse nationaliteit. Later keerde hij terug naar Europa. Hij vestigde zich in Zwitserland en gaf er van 1951 tot 1953 les aan de universiteit van Zürich. Hindemith was verder vooral beroemd als bespeler van de altviool. Voor dit instrument componeerde hij verschillende concerti, waaronder Der Schwanendreher, sonates en andere werken.
Zijn ritmiek, door hem "Motorik" genoemd - een samenstelling van Motor en Musik, is doordringend en soms ook wel kwellend. Ze geeft de echo weer van de komst van de industrialisatie en de motor, aangezien Hindemith sentimentaliteit, psychologie, persoonlijkheid tegenstaat. Zo creëert Hindemith tussen snerpende muziek en neoklassieke muziek een heel persoonlijke muziek (Gebrauchsmusik, muziek met vaak een sociaal of politiek doel).
Zijn oeuvre is heel uitgebreid, bevat meer dan honderd composities en raakt alle genres aan. Hoewel hij een vurig verdediger van eigentijdse muziek was, voelde hij zich nooit aangetrokken tot de dodecafonie. Hij heeft ook verschillende theoretische werken geschreven, waaronder Unterweisung im Tonsatz uit 1937, waarin Hindemith diverse 'systemen' aanbiedt waarin hij de spanning van intervallen, harmonie en melodiek analyseert en tot componeertechniek verheft.